Jan Maaskant, plastiek, metaal, canvas en verf 1979 Martini Ziekenhuis
Naast de "informelen" was er in de jaren vijftig nog een andere reactie op Cobra gekomen: de geometrisch-abstracte kunst, van - op Mondriaan, Van Doesburg en anderen voortbouwende - kunstenaars als Joost Baljeu, Carel Visser en Ad Dekkers. Ze legden sterk de nadruk op reliëfstructuren, die net als de werkelijkheid driedimensionaal van karakter waren. Door deze nadruk op dimensionaliteit hadden ze een uitgesproken voorliefde voor de beeldhouwkunst, voor het vervaardigen van plastieken en sculpturen.
De geometrisch-abstracte beweging zette zich door in de jaren zestig. Zij kreeg steeds meer aansluiting bij de Amerikaanse Minimal Art, maar vooral ook bij Europese ontwikkelingen als Nouvelle Tendence, Zero en de systematische kunst van Richard Paul Lohse en Max Bill; de laatsten wilden vormelementen niet - zoals de geometrisch-abstracten - "gevoelsmatig", maar "wetmatig" ordenen. In dit verband moeten vooral Ad Dekkers, Carel Visser, Bob Bonies, André Volten en Peter Struycken genoemd worden. Zij combineerden minimalistische "Primary Structures" (verzamelingen van uiterst primaire, bijna of geheel identieke vormelementen) met strak gesystematiseerde ordeningsprincipes.
De geometrisch-abstracte beweging zette zich door in de jaren zestig. Zij kreeg steeds meer aansluiting bij de Amerikaanse Minimal Art, maar vooral ook bij Europese ontwikkelingen als Nouvelle Tendence, Zero en de systematische kunst van Richard Paul Lohse en Max Bill; de laatsten wilden vormelementen niet - zoals de geometrisch-abstracten - "gevoelsmatig", maar "wetmatig" ordenen. In dit verband moeten vooral Ad Dekkers, Carel Visser, Bob Bonies, André Volten en Peter Struycken genoemd worden. Zij combineerden minimalistische "Primary Structures" (verzamelingen van uiterst primaire, bijna of geheel identieke vormelementen) met strak gesystematiseerde ordeningsprincipes.


De reliëfs gaven Maaskant de mogelijkheid op een ruimte (de muur) te werken, die minder door allerlei bijkomstigheden wordt verstoort dan de ruimte van bijvoorbeeld een zaal of een plek buiten. In de reliëfs brak Maaskant in het begin van de jaren zeventig de gesloten vorm open en plaatste ze niet meer direct tegen de wand, maar op enige afstand daarvóór. De materialiteit (zwaarte) werd teruggedrongen, de dragende structuur kreeg door het roestvrij staal of aluminium een zekere neutraliteit. De abstracte constructies van Maaskant verwijzen in het algemeen naar de wijze waarop mensen en dingen, ervaringen en begrippen zich tot elkaar verhouden. In zin werk is dit herkenbaar in het doorbreken van kaders en het asymmetrisch plaatsen van kleurvlakken.
In de metaalplastieken (1979) uit de collectie van het Martini Ziekenhuis te Groningen (zie de afbeeldingen) bestaat het raster (dragende structuur) uit in gelijke afstanden op elkaar geplaatste staven van roestvrij staal. Het canvas beeldteken of plastiek, op enig afstand of op het raster geplaatst, vormt een gevoelsmatig gebaar. Indien asymmetrisch op het raster geplaatst, brengt het de totale compositie helemaal niet uit balans. De kleurkeuze sluit nauw aan bij de transparante geleding. De vrij staande beelden, die in 1978 ontstonden, zijn uitwerkingen van beeldgedachten waarmee hij al sinds 1971 bezig is. In twee vrij staande metaalplastieken uit de collectie van het Martini Ziekenhuis richten de staande elementen zich meer dan manshoog op. We kijken er tegenaan en tussendoor. Ze hebben een architectonische dimensie en beslaan een ruimte, die alleen er omheen lopend kan worden omvat. Ze articuleren en bepalen een ruimte.
De wisselwerking tussen universeel en individueel gebaar vertegenwoordigt voor Maaskant niet alleen een model voor beeldhouwkunst. In zijn abstracte constructies verwijst hij naar het principe waarop volgens hem veel dingen in cultuur en maatschappij georganiseerd zijn: het samenbrengen en combineren van onafhankelijke structuren en tendensen.
Werken van Jan Maaskant zijn o.a. opgenomen in de collecties van Boymans-van Beuningen Rotterdam, Van Abbemuseum Eindhoven en Het Haags Gemeentemuseum.