Schrift en gebaar: Harry Wolfkamp

Zonder titel 2004

Algemeen wordt aanvaard dat elke vorm van beschaving verbonden is met het gebruik van bepaalde typen en systemen van tekens. Deze determineren de werking van de menselijke geest, doordat een ingeboren aanleg de mens ertoe brengt deze tekens te ontraadselen, te verklaren en te gebruiken. Taal en teken zijn nauw verwant; getuige de gebarentaal. Vroeger gebruikte men de begrippen ‘woord’ en ‘teken’ willekeurig door elkaar; beide hadden ten doel het overbrengen van een gedachte. Harry Wolfkamp legt in zijn werk nadrukkelijk aandacht op schrift en gebaar. Wolfkamp concentreert zich op de eigenlijke kenmerken van schilderkunst, die tot uitdrukking komen tussen de psychische en fysieke aspecten. Geestelijke vervoering vindt in het werk ontlading in de gepassioneerde omgang met verf, vorm, kleur en schrift. Driften en hartstochten worden hierdoor tijdens het creatieve proces opgeroepen en vindt een ontlading. Wolfkamp werkt verder naar een evenwichtige compositie toe. Het spanningsveld tussen kleur, materie en geest, dat in zijn werk wordt opgeroepen, vertegenwoordigt het meest wezenlijke kenmerk van schilderkunst en tegelijkertijd de eeuwig menselijke conflicten tussen lichaam en geest, zinnelijkheid en spiritualiteit (bron: ro-ta-to-ra 1998 Han Steenbruggen).

Onlangs heeft het Martini Ziekenhuis werk van Wolkamp aangekocht. Uitgebreide informatie over de ''teken in de lyrische abstracte schilderkunst'' kunt u nalezen op: Kunstencyclopedie kunst na 1945.

Rodchenko leeft voort in Amsterdam, Groningen en Tilburg

Rodchenko, Monochromes, 1921

Sinds Rodchenko in 1921 in Moskou drie monochrome schilderijtjes tentoonstelde die werden beschouwd als "de ultieme autonome, absolute schilderkunst", heeft zich het idee post gevat dat er een eind is aan de ontwikkeling van de schilderkunst.

Toch overleefde de "schilderkunst om de schilderkunst". ''Concrete kunst'' is een term die in 1930 door Theo van Doesburg gebruikt om binnen een grote gebied van non-figuratieve kunst een onderscheid te maken tussen abstracte kunst en concrete kunst. Hij stelt in zijn manifest "Base de la peinture concrete dat het concrete kunstwerk volledig in de geest is uitgedacht voordat het uitgevoerd wordt, terwijl daarentegen de abstracte kunst gevoelsmatig of door abstrahering van de natuur ontstaat. De aanduiding concrete kunst beperkt zich hier tot het werk van de pioniers Max Bill, Van Doesburg en Georges Vantongerloo. De op wetmatigheden gebaseerde kunst, die rechtstreeks hieruit voortkomt en die vooral in Europa te vinden is, zou het beste systematische kunst genoemd kunnen worden.

Max Bill blijft het woord concrete kunst hanteren voor een groot deel van de kunst van begin jaren zestig. Voor de jongere kunstenaars was de concrete kunst al een verworvenheid; hun problematiek is meer specifiek en hun werk kan daarom beter gerekend worden tot kinetische kunst, nouvelle tendance, Zero etc.

In de loop van de jaren zestig en zeventig kon deze kunst onder benamingen als systemetic-, silent-, opaque painting, geplante, analytische malerei en als fundamentele schilderkunst als een soort kunsthistorische variant van de eigentijdse minimale en conceptuele stromingen gelegitimeerd worden.

Het was de wedergeboorte van de schilderkunst zelf, maar dan in figuratieve, (re-)citerende en "wilde" gedaante aan het eind van de jaren zeventig, die de "pure" schilderkunst definitief naar het dodenrijk leek te verbannen. Het tekent de positie van deze schilderkunst in de jaren tachtig, dat de schilders zich "radicaal" gingen noemen, zelf de pen ter hand namen om artikelen en zelfs manifesten te schrijven en eigen tentoonstellingen organiseerden. In de ''radical painting'' verwijst het overwegend monochrome schilderij naar de schilderkunst zelf en naar de kwaliteiten van textuur, ritme van de verfstreek, kleur en schaal. Anders dan in de fundamentele schilderkunst speelt in de radical painting echter vooral de werking en de beleving van de kleur een rol. De essentie van deze vorm van schilderkunst is de beleving van kleur. Deze opvatting van een "sprakeloze schilderkunst" komt tot uitdrukking in de benaming "dumb painting". Onder deze titel presenteerde het Utrechtse Centraal Museum in 1992 de "inhoudloze" schilderkunst. Het is een provocerende vingerwijzing naar de positie waarin de ''minimale'' of ''pure'' schilderkunst door de postmodernistische (en modernistische) kunstkritiek en kunsttheorie gemanoeuvreerd is.

Het begin van de jaren negentig wordt gekenmerkt door een opmerkelijke windstilte. In deze periode van - tijdelijke - windstilte treedt één fenomeen duidelijk op de voorgrond: een kunstkritische re-evaluatie van de abstracte schilderkunst. Kan er nog geschilderd worden in de inmiddels eerbiedwaardige traditie van de moderne twintigste-eeuwse schilderkunst? Ondanks de doodverklaring door de theorie blijft het onderzoek naar abstractie als tekensysteem - in een ''pure'' of minder pure vorm - ook in de loop van de jaren negentig belangrijk.

Ook vanaf 2000 lijkt de aandacht voor verf weer aan terrein te winnen. De belangstelling voor verf manifesteert zich bij kunstenaars op verschillende manieren, maar komt in z’n meest extreme vorm tot uitdrukking in duidelijk herkenbare en te volgen schildergebaren, waarbij intuïtie en improvisatie een belangrijke rol spelen.


Intuïtie en improvisatie stond centraal in de tentoonstelling ''Gebaren van verf'' in 2007 georganiseerd door Han Steenbruggen, voormalig conservator van het Groninger Museum. Vooral in de kleurnetwerken van Eric de Nie speelt de werking en beleving van kleur(sensatie) een grote rol. De zogenaamde Laufbilder van Eric de Nie komen planmatig tot stand. De keuzemomenten in het ontstaansproces zijn helder afleesbaar en de beheersing van het toeval luistert nauwkeurig.

Vincent Hamel heeft veel aandacht voor het gebruikte materiaal. Het formaat van het doek, de textuur en samenstelling van de verf; alles wordt door hem met een grote intensiteit en nauwkeurigheid onderzocht en tot stand gebracht. Ook aan de totstandkoming van de precieze kleur die meestal in vele lagen wordt opgebracht, is Hamel’s vakmanschap af te lezen. Zijn schilderijen zien er dan ook uit alsof er weinig aan het toeval wordt overgelaten, wat ook het geval blijkt te zijn. De sfeer in zijn monochrome doeken is er vooral een van contemplatie; met minimale middelen trekken deze werken de aandacht van de toeschouwer. Han Steenbruggen, directeur Museum Belvedère, verwoordde het eerder zo: ''Vincent Hamel laat zijn werken schitteren als in zichzelf besloten werelden van rust, eenheid en eeuwigheid''. Galerie Roger Katwijk brengt van 11 oktober t/m 8 november 2008 een opmerkelijke combinatie met schilderijen van Vincent Hamel en bronzen beelden van Bart Kelholt.

Kleur is al ruim twintig jaar het belangrijkste thema in het werk van Nan Groot Antink. Het gaat haar niet om de emotionele of esthetische aspecten, maar om de kleur zelf. Kleuren zijn bij haar verbonden met materie en krijgen in haar werk een bijna tastbare verschijningsvorm. Zij was te zien op de tentoonstelling ''dumb painting'' in 1992. Van 1 november t/m 11 januari 2009 is zij weer te zien in De Pont te Tilburg met een grote overzichtstentoonstelling.

Vincent Hamel, Eric de Nie en Nan Groot Antink waren resp. in 2007 en 2008 ook al te zien in Kunstruimte 09 in Groningen. Onlangs heeft het Martini Ziekenhuis in Groningen werk van Eric de Nie en Vincent Hamel aangekocht.

Bron: Catalogus Dumb Paining Utrecht (1992) en Kunst van nu (1971).

Radicale schilderkunst. Fundamentele abstractie. Formele schilderkunst. Geometrische Abstractie. Etc. Het zijn namen die allemaal min of meer in dezelfde richting wijzen. In alle gevallen gaat het om (schilder)kunst die de elementaire beginselen van het beeldvormingsproces bevragen én ze verwijzen naar een brede actuele kunstbeweging die meer dan ooit springlevend is.

Het verstilde en ingetogen werk van Ine Vermee in het Rijksmuseum Twenthe

 Zonder titel, 2000, lak op linnen, collectie Rijksmuseum Twenthe

Het werk van Ine Vermee (Tilburg 1954) is ingetogen en verstild. Het zijn reeksen van kleurvlakken in diverse technieken uitgevoerd en sober gepresenteerd. Vermee voegt zich hiermee in een lange traditie van abstract geometrische kunst, minimalisme en systematisch kleuronderzoek. Voor haar begon dit ooit vanuit een grote bewondering voor het werk van Jan Schoonhoven. Zijn witte reliëfs ontstonden vanuit een helder concept en een eenvoud van beeldende middelen, maar waren tegelijk gevarieerd en vol nuance. In de beperking bleek de rijkdom te liggen. Ine Vermee is in deze ingeslagen richting doorgegaan. Weliswaar een smal pad zonder veel zijpaden, maar wel een consequent doorgevoerd onderzoek naar monochromie en materiaal. Minder dan Schoonhoven is zij geïnteresseerd in het persoonlijk handschrift, maar meer in het procédé van vervaardiging. Zo heeft zij onder meer werken gemaakt met lak, email, textiel en inkjet. Uiteenlopende technieken die verschillende resultaten opleveren wat betreft oppervlak, textuur, licht- en kleurwerking. Voortdurend gaat het hierbij om de vraag hoe de kleuren en kleurnuances zich tot elkaar verhouden, zich in reeksen en gradaties tonen en hoe met verschillende materialen en technieken uiteenlopende resultaten bereikt kunnen worden. Vanuit deze onderzoekingen is Ine Vermee gefascineerd geraakt door kleurwaaiers en staalkaarten. Voor een serie ‘witten’, uitgevoerd in email, heeft ze een staalkaart van de bekende Amerikaanse architect Richard Meier als uitgangspunt genomen (Richard Meier Thirty Colors 2004). En zoals er op IJsland meerdere woorden voor sneeuw schijnen te zijn, zo maakt deze reeks duidelijk dat er niet één soort wit is. Ine Vermee zoekt de subtiliteit en de concentratie in plaats van het grote gebaar en de expressie van emotie. Ze streeft naar helderheid, eenvoud en perfectie. Het vocabulaire waarin zij zich uitdrukt bestaat uit kleuren en vormen die in hun combinaties en samenhang tot verrassende en genuanceerde uitspraken kunnen leiden (uit: De Pont Tilburg).
Zonder titel (studie in zwarten), 2004

De tentoonstelling van Ine Vermee in het Rijksmuseum Twenthe duurt nog tot en met 9 november 2008.

CoBrA 60 Knoeiers, kladders, verlakkers op Cultura

Op 18 oktober opent in het CoBrA Museum in Amstelveen de tentoonstelling ‘CoBrA 60 Knoeiers, kladders, verlakkers’. Het museum brengt een eerbetoon met ruim 70 topstukken uit de jaren veertig en vijftig van de 60 jaar geleden opgerichte kunstbeweging CoBrA. Schilderijen, werken op papier, beelden, gedichten, foto’s, documentaires en documenten geven een tijdsbeeld van de samenbundeling van creatieve krachten die deze beweging zo uniek maakte.

Cultura zendt op donderdagavond vanaf 20.30 uur en op zaterdag vanaf 12.00 uur een reeks prachtige documentaires uit over de geschiedenis van de CoBrA-beweging en over diverse kunstenaars die tot deze stroming hebben behoord. Zien is geloven!

Carl-Henning Pedersen Rod Stjernesol og skib (Rode sterrenhemel met schip) 1951 collectie Cobra Museum

Kunstruimte 09 Groningen

Kunstruimte 09: Clear Surface
Bijzondere aandacht wil ik vragen voor Kunstruimte 09 in Groningen. Kunstruimte 09 is een kunstenaarsinitiatief in de vorm van een stichting. Sinds september 2004 beheert zij een podium voor fundamentele en conceptuele kunst, waarbij in presentaties de dialectiek materie- idee aan de orde komt. De begrippen ‘continuïteit’ en ‘vernieuwing’ staan centraal in de programmering van het podium. De stichting initieert zelf presentaties en projecten, waarin werk van kunstenaars in een samenhangend geheel en met nadruk op dialoog tussen het werk van kunstenaars met verschillende opvattingen centraal staat. K09 geeft bovendien ruimte aan gastcuratoren, die middels een presentatie van door hen uitgenodigde kunstenaars, een persoonlijke visie geven op de uitgangspunten van K09. K09 fungeert daarnaast als forum, middels o.a. lezingen op openingen, informatiebladen, publicaties en een weblog, waarop diverse artikelen zijn geplaatst. K09 gaf , onder de titel ‘Colour Matters’ reeds 2 boeken uit over door haar getoonde kunstenaars. (april 2005 en september 2007) De forumfunctie van K09 zal in de toekomst verder worden uitgebreid. Daarin zal plaats zijn voor cultuurfilosofische en meer algemeen filosofische beschouwingen.

"Het programma van Kunstruimte 09 is artistiek-inhoudelijk van hoge kwaliteit en toont interessante kunstenaars en belangrijke ontwikkelingen in de schilderkunst, die elders in Noord-Nederland nauwelijks te zien zijn" (bron: Kunstraad Advies Cultuurnota 2009-2012).

Hopelijk raakt cultuurstad Groningen z'n laatste abstracte podium niet kwijt door afschaffing van de subsidie. Hierbij bied ik mijn steunbetuiging aan.
Kunstruimte 09 moet blijven!

De huidige tentoonstelling "Clear Surface" met Werner Haypeter, Rosa M Hessling, Sinisa Kandic, Ton Mars en Katsuhito Nishikawa is nog t/m 11 oktober 2008 te zien.

Ian Wilson in het Van Abbemuseum.

Ian Wilson, Untitled, 1966, plaster and wood, Van Abbemuseum
"Plug In" is de verzamelnaam voor de steeds wisselende presentatievormen van de collectie van het Van Abbemuseum. Vanaf zaterdag 4 oktober 2008 zal de tentoonstelling "Plug In #47"over Ian Wilson te zien zijn. Een onderzoek naar de discussies van de kunstenaar Ian Wilson resulteert in een boek (uitgegeven door Inge Ketelers en in samenwerking met Galerie Jan Mot Brussel), een presentatie en een nieuwe discussie. Ook is onlangs een vroeg werk, een cirkel uit 1966, van Wilson door het Van Abbemuseum aangekocht (zie afb. boven).

Circle on the Floor, 1968, white chalk circle on floor, Van Abbemuseum

De Zuid Afrikaanse conceptuele kunstenaar Ian Wilson (statements) maakte in 1968 zijn laatste conventionele werken in de vorm van met krijt getekende cirkels. Sindsdien bestaat zijn werk alleen nog uit gesproken of geschreven woorden. Over deze breuk zei Wilson later: 'Ik vond toen dat ik die cirkel even goed kon denken of hem kon zeggen, dat ik hem niet hoefde te tekenen om het idee waar ik mee bezig was over te brengen'. Sindsdien maakt Wilson werken waarin hij geen enkel spoor van materialiteit toelaat en waarin de wisselwerking tussen kunstenaar en toeschouwer voorop staat. De traditionele beeldende middelen zijn hiertoe vervangen door de taal die hij voornamelijk in gesproken vorm hanteert. Aan de hand van Plato ontleende vraag 'kunnen wij het onbekende kennen', voert de kunstenaar gesprekken en discussies die vanaf dat moment zijn eigenlijke werk vormen. De inhoud van deze discussies wordt bepaald door zijn zoektocht naar de (on)mogelijkheden van verbale communicatie als kunstvorm, de kwaliteit ervan door de inbreng van zijn gesprekspartners. Omdat Wilson de registratie van deze gesprekken verbiedt, verdwijnt het werk formeel gezien na afloop. Wat overblijft is het door de kunstenaar uitgegeven certificaat dat in concrete zin uit niet meer dan een los velletje papier bestaat met daarop de getypte woorden 'There was a discussion at the Van Abbemuseum', een datum en de handtekening van de kunstenaar (uit: Van Abbemuseum, Het Collectieboek, Eindhoven 2002).

De vraag 'kunnen wij het onbekende kennen' ligt ook ten grondslag aan de boeken waarin Wilson de beperkingen van de visuele abstractie overschrijdt en terechtkomt in de vormeloze abstractie van de taal. Het vacuüm dat hij nastreeft, bereikt hij door het schrijven van eindeloze variaties op basis van de woorden 'Known' en 'Unknown', zoals in "Section 30" (zie afb. links), Stedelijk van Abbemuseum Eindhoven, 1982. 21,5 x 14 cm., 56 p. oplage: 500 (referentie: Stephen Bury, Artists Books, The Book As a Work of Art 1963-1995, Scolar Press 1995).

Van Abbemuseum Eindhoven reist door het hart van de Verenigde Staten van Amerika.

Ik heb iets met Van Abbemuseum. Misschien komt het door het prachtige gebouw. Of heeft het met de unieke collectie te maken? Een heerlijk museum om rond te lopen. Een museum waar je je thuis voelt. Sinds kort heeft Van Abbemuseum een nieuwe website. Ook zeer de moeite waard. Heel toegankelijk. Je kunt er heerlijk doorheen lopen. Er is van alles te zien en te lezen http://vanabbemuseum.nl/. Gisteren kocht ik de VPRO gids. Dit keer met een magazine als bijlage van... Van Abbemuseum. In samenwerking met Muziekcentrum Frits Philips organiseren zij de tentoonstelling "Heartland". Dit magazine ziet er ook heel verzorgt uit: Heartland Magazine pdf. Drie maanden lang biedt de stad Eindhoven onderdak aan kunst en muziek uit het hart van de Verenigde Staten. De komende tijd zal ik vaker berichten over deze tentoonstelling. Bekijk alvast het magazine. Daarin laten kunstenaars, denkers, musici en Nederlandse deskundigen op het gebied van de Amerikaanse cultuur u kennismaken met het programma.

Opening Kompas IV. Westkust U.S.A., 1969.

Als museum verzamelt het Van Abbemuseum al heel lang kunst uit de Verenigde Staten, vanaf de jaren zestig. In Nederland waren Donald Judd, Dan Flavin en Robert Morris voor het eerst in Nederland te zien tijdens de tentoonstelling "Kompas III" georganiseerd in 1967 door de toenmalige directeur Jean Leering. Het was ook het eerste museum in Nederland dat werken van kunstenaars als Bruce Nauman ("Kompas IV in 1969") en Andy Warhol tentoonstelde, waarmee het de belangstelling voor dit soort werk sterk heeft gestimuleerd. Het Van Abbemuseum was verder het eerste museum in Europa dat een doek van de Morris Louis verwierf. In de jaren negentig verlegde het museum zijn aandacht naar de Westkust, naar het werk van Mike Kelley, Jason Rhoades en Paul MacCarthy. Als u naar het bezoek aan Heartland ook de rest van het museum verkent, komt u vanzelf ook langs de "Living Archive" tentoonstelling waar u meer over de geschiedenis te weten kunt komen.

Op de weblog heartland.vanabbe.nl doen de conservatoren en andere betrokkenen verslag van hun onderzoeksreizen, atelierbezoeken en ontmoetingen met projectpartners en culturele activisten. De interviews, foto’s en beschouwingen geven inzicht in de manier waarop zij en andere gastschrijvers en kunstenaars in het Heartland hun onderzoek aanpakken en tot keuzes komen. Dit blog wordt voortgezet na de onderzoeksreizen. In de toekomst wordt het een middel om de discussie en uitwisseling rondom het project Heartland voort te zetten, als onderdeel van de verdere ontwikkeling van de tentoonstelling en het project in 2009.

Opening tentoonstelling "Heartland" op zaterdag 4 oktober t/m 25 januari 2009.
Voor meer informatie over de bovengenoemde kunstenaars kijk op de Kunstencyclopedie kunst na 1945.