Cultuurjournalistiek: De Avonden

Ik wil graag extra aandacht vragen voor het radioprogramma van De Avonden. Radio 6 richt zich volledig op soul- en jazzmuziek en bijpassende genres zoals funk, rhythm & blues en de wereldmuziek die aan die stromingen is gerelateerd. In de avond is er ruimte voor cultuur in het programma ''De Avonden'' op elke werkdag 19-22 uur en zaterdag van 08-12 uur. Onder Beeldende Kunst zijn vele oude opnames uit het archief te beluisteren over diverse kunstenaars en vele (lopende) tentoonstellingen. De nieuwe Radio 6 website is ontworpen door en ontwikkeld onder leiding van VPRO Digitaal. Een aanrader!

Een ode aan Sigmar Polke

Zonder titel (Dr. Bonn), 1978 Groninger Museum

De Duitse schilder en fotograaf Sigmar Polke is vandaag overleden. Polke werd 69 jaar oud. Hiermee verliest Duitsland een hele interessante en boeiende kunstenaar. Polke was een van de sleutelfiguren in de hedendaagse kunst. De superieure manier waarop hij alle mogelijkheden van de beeldende kunst uitbuitte, de ´hogere´ en de ´lagere´, de technologische en de ambachtelijke, de combinatie van zijn onuitputtelijke inventiviteit en de ironische afstand die hij bewaarde, verbonden met een onverholen subjectiviteit, hebben hem tot een van de belangrijkste stuwende krachten van de postavant-gardistische kunst van de jaren tachtig gemaakt. Achim Duchow, Dahn, Schnabel en Salle behoorden tot zijn werkkring op zijn boerderij in Willich.

In Nederland zijn werken van polke in de collecties opgenomen in het Stedelijk Museum Amsterdam, Van Abbemuseum, Boymans Van Beuningen, Groninger Museum en De Pont. In bijvoorbeeld  het werk ´Zonder titel (Dr. Bonn)´ in Groningen  is een man zonder gelaatstrekken afgebeeld. Hij zit achter een bureau en richt een katapult op zijn eigen voorhoofd. De ondertitel Dr. Bonn suggereert dat het hier gaat om het toenmalige West Duistland. Aan de wand hangen opsporingsplakkaten van Andreas Baader en Holger Meins, beruchte terroristen. De voorstelling is zwart-wit geschilderd in het witte licht van een schijnwerper. Schakelt Duitsland in een verregaande angst voor terrorisme zichzelf uit?

Klik voor meer en uitgebreide informatie over Polke op Kunstencyclopedie moderne kunst na 1945.

Het vooruitstrevende aankoopbeleid van Frans Haks

Mendini en Memphis op de tentoonstelling
"100 jaar verzamelen 1894-1994" in het Groninger Museum
(foto: Henk Woudsma)
Mendini en Memphis op de tentoonstelling
"100 jaar verzamelen 1894-1994" in het Groninger Museum
(foto: Henk Woudsma)
Elke (Groninger) kunstliefhebber kijkt met heimwee terug naar de periode van Frans Haks (1938-2006) als directeur van het Groninger Museum (1978-1995). Als directeur voerde Haks een vooruitstrevend aankoopbeleid. Haks zette het Groninger Museum nationaal en internationaal op de kaart. Met vernieuwende, exuberante tentoonstellingen en het nieuwe museumgebouw. Hij negeerde alle gangbare opvattingen over wat kunst is. Jonge kunstenaars werden naar het museum gehaald voor ze internationaal doorbraken. Frans Haks was eigenwijs en provocerend, maar ook een man met een visie. Hij heeft een nooit meer uit te wissen bijdrage geleverd aan Groningen en een andere mentaliteit mogelijk gemaakt (bron: Groninger Museum). De belangrijkste tentoonstellingen zijn: Die enthauptete hand. Chia, Clemente, Cucchi, Paladino – 100 zeichnungen aus Italien (1980), Nieuwe Duitse Kunst I. Mülheimer Freiheit (1981), Figuration Libre (1983), Nuovo Futurismo (1985), Minder kan het niet. Exuberantie nu (1989) en Africa Now (1991/1992). Uitgebreide beschrijvingen van deze tentoonstellingen kunt u zien op: Kunstencyclopedie beeldende kunst na 1945 bij ''Belangrijke tentoonstellingen''.

Toen in jaren tachtig nogal wat kunstenaars zich gingen interesseren voor de grensgebieden tussen kunst en wat vanouds toegepaste kunst heet, is de aandacht daarnaar verlegd. De grote verzameling ontwerpen van Studio Alchemia (Allessandro Mendini) en Memphis (Ettore Sottsass en Michele de Lucchi)is daar ondermeer resultaat van. Deze ontwerpen stonden aan de wieg van het nieuwe gebouw van het Groninger Museum. Deze ontwerpen zijn nu te zien op de tentoonstelling "100 jaar verzamelen 1894-1994" in het Groninger Museum.

Klik voor een hele leuke film van Henk van Os op: Beeldenstorm Frans Haks. Luister naar Frans Haks op Het Nut Van Genot op de Ridderradio uit 2005.

Koele abstractie en nieuwe figuratie van Bram Westers


Overzicht tentoonstelling "100 jaar verzamelen 1894-1994" Groninger Museum
met v.l.n.r. Struycken, Dekkers en Bonies (foto: Henk Woudsma)
Peter Struycken, Wetmatige kanteling van 3 kubussen, 1966
en op achtergrond Wetmatige beweging van vorm en kleur, 1964
Overzicht tentoonstelling "100 jaar verzamelen 1894-1994" (foto: Henk Woudsma)

 Peter Struycken, Structuur XVIII, 1967 en Daan van Golden, Compositie in rose, 1965
Overzicht tentoonstelling "100 jaar verzamelen 1894-1994" (foto: Henk Woudsma)

Raoul de Keyser, Voetbalkous, 1970 Groninger Museum (foto: Henk Woudsma)

Onder het dictoraat van Bram Westers vanaf 1963 is het beleid van Jos De Gruyter om een moderne verzameling aan te leggen voortgezet. Hij richtte het verzamelbeleid op twee op dat moment actuele tendensen: de ''koele abstractie'' (ook wel Post Painterly Abstraction genoemd) van kunstenaars als Peter Struycken, Ad Dekkers, Daan van Golden en Bonies en de ''nieuwe figuratie'' van Reinier Lucassen, Etienne Elias, Raoul de Keyser en Roger Raveel. Deze zijn nu te zien op de tentoonstelling "100 jaar verzamelen 1894-1994" in het Groninger Museum. Voor meer informatie over de stromingen en stijlen met de kunstenaars klik op: Kunstencyclopedie beeldende kunst na 1945.

Introductie van modernen door De Gruyter

Piet Ouborg, Compositie met zwart ovaal (1947) Groninger Museum (foto: Henk Woudsma)
Theo Bitter, Korenlandschap III (1954) Groninger Museum (foto: Henk Woudsma)
Jan van Heel, Duiven in sneeuw (1955) Groninger Museum (foto: Henk Woudsma)
Met zijn schenking van Compositie met zwart ovaal (1947) van Piet Ouborg in 1955 maakte W. Jos de Gruyter een begin aan de collectie hedendaagse Nederlandse kunst. Over de aankoop van de modernen schreef hij dat dit altijd een onzekere zaak was, maar dat een museum ‘een sociale verantwoording’ heeft en niet alleen moet conserveren, maar ook moet stimuleren. Ook schonk De Gruyter in 1956 het moderne beeld Plastiek (z.j.) van Toon Kelder, een tekening van Gerrit Benner en een schilderij van de Vlaamse kunstenaar Jacob Smit aan het Groninger Museum.
De Gruyter verzamelde zowel vooroorlogse expressionisten als eigentijdse, voor wie hij een persoonlijke voorliefde had. Het lyrische doek ''Mon Abri'' uit 1959 van Jaap Nanninga is hiervan een voorbeeld. Deze collectie breidde hij in de loop der jaren uit met eigentijdse schilderkunst van onder andere de Nederlanders en gematigde modernen Theo Bitter (Korenlandschap III, 1954), Henri Kley (Kust bij Oslo, 1954 en Boomgrens Lapland, middernachtzon, 1957), Jan van Heel (Stilleven, 1954 en Duiven in sneeuw, 1955) en de lyrische abstracten Jef Diederen (Feest van Joodse kinderen II, 1961), Gerrit Benner (zie afbeelding links: bomen, 1955 en Paard in weide, 1960), Job Hansen (Paardenboxen, 1958 en Wielrijdster aan de gracht, 1955) en Duncan Smith (Laisse moi le temps, 1956; Alors j’y tiens, c’est humain, 1956 en Les Sapins spirales, 1955).

Uit geldgebrek moest De Gruyter een stadium overslaan: de dramatische schilderijen waarmee Cobra direct na de oorlog furore maakte waren al onbetaalbaar toen hij aantrad. Slechts één Constant en één Appel vullen het hiaat. Ze werden later bemachtigd door de Groningse kunsthistoricus Bram Westers, die het museum van 1963 tot 1978 leidde, samen met Paul de Vries, de eerste conservator beeldende kunst.

De kleurrijke beesten van David Linares

David Linares, Zonder Titel, 1989 Groninger Museum (foto: Henk Woudsma)

David Linares, 3x  Zonder Titel, 1989 Groninger Museum (foto: Henk Woudsma)

We wisten niet beter. De westerse kunst hoort in een kunstmuseum en niet-westerse kunst in een volkenkundige of missie-musea. De tentoonstelling "Les magiciens de la terre" in Parijs bracht daar verandering in. Ook Frans Haks was overrompeld door deze tentoonstelling.  Frans Haks: "Door het Centre Georges Pompidou in Parijs werd in 1989 de tentoonstelling ‘Magiciens de la terre’ georganiseerd. Daar was werk van een honderdtal kunstenaars te zien zowel uit het westen als uit de zogenaamde ontwikkelingslanden. Tegenstanders riepen dat zoiets niet in een kunstmuseum thuis hoorde en dat kunsthistorici zich niet op het terrein van culturele antropologen dienden te begeven. Van de kant van kunsthistorici kwam de kritiek dat het niet anders dan om een willekeurige keuze van kunstenaars kon gaan omdat westerlingen te weinig kennis en criteria ontwikkeld hebben om op een zinnige manier een keuze te kunnen maken uit die verre landen. Voor mij was die tentoonstelling een openbaring omdat ik me voor het eerst realiseerde dat het geen zin meer heeft een onderscheid te maken tussen kunst uit het Westen en uit de rest van de wereld. Het leek me niet langer gerechtvaardigd de vrije kunst uit het westen in kunstmusea te tonen en de kunst uit de rest van de wereld aan volkenkundige musea over te laten: er blijkt sprake te zijn van een soort ‘Zeitgeist’ die over de gehele wereld gelijkwaardige producten levert".

Die overtuiging heeft ingrijpende gevolgen gehad voor het beleid van het Groninger Museum. Een directe reactie was om een aantal stukken uit de tentoonstelling voor de collectie te verwerven, onder andere uit de Ivoorkust, Nigeria, Zaïre en... Mexico. De mexicaanse kunstenaar heet David Linares en maakt indrukwekkende en kleurige beesten die nu te zien zijn op de tentoonstelling "100 jaar verzamelen 1894-1994" in het Groninger Museum.

De humoristische ondertoon van Plumcake

Plumcake, Verheven (Levitando) 1987, Groninger Museum (foto: Henk Woudsma)

De installaties – soms heel klein – van de Italiaanse kunstenaarstrio (Cella, Pallota, Ragni) Plumcake hebben een humoristische ondertoon. De voorstellingen variëren van een tropisch eiland tot een soort bouwplaat voor een decor van een rampenfilm. Het werk doet denken aan de speelgoed- en reclame-industrie die inspelen op de talloze nieuwe films en rages. Hoe verschillend de afzonderlijke producten van de kunstenaars ook zijn, de achterliggende visie is eensluidend. Juist door gebruik te maken van schilderkunst, sculptuur en ruimtelijke vormgeving door elkaar heen, en geen eenheid van stijl te tonen, geven zij hun gerichtheid op de eigen tijd aan. Zij trekken zich niet terug in een eigen mythische wereld zoals Chia, Cucchi en Clemente, maken ook geen gebruik van citaten uit de kunstgeschiedenis en gaan ook niet op in een andere tijd, zoals Mariani. De grote hoeveelheid massaproducten auto’s en apparaten, de honderden beelden die door de film en t.v. dagelijks over het publiek worden uitgestort, verbeelden zij in de kunst. De binnenstad van Milaan, vol winkels en kantoren, is hierbij duidelijk als achtergrond aanwezig. Ook hierin liggen de vergelijkingen voor de hand, vooral met Pop art-achtige tendensen die bij individuele kunstenaars en ontwerpgroepen destijds over de hele wereld aanwezig waren (bron: catalogus Nuovo Futurismo, Groninger Museum 1985).

Het werk "Verheven" is nu te zien op de tentoonstelling "100 jaar verzamelen 1894-1994" in het Groninger Museum. Het is één van een serie van tien harten. Deze voorbeelden illustreren hoe Plumcake de eigen traditie heeft voortgezet binnen de zelfgekozen beperking van de vorm van een hart.

Breyten Breytenbach in het Groninger Museum

Breyten Breytenbach, Oude Koning (Breyten), 1966 Groninger Museum (foto: Henk Woudsma)
Na Lucebert in 1958 trok Galerie Espace in Amsterdam nog een aantal andere dubbeltalenten aan zoals in 1964 de Zuid-Afrikaanse schilder en schrijver Breyten Breytenbach. In 1966 hield Breyten daar zijn tweede expositie van zijn schilderijen, getiteld "Le Singe Peint". Naar aanleiding hiervan gaf Espace een catalogus uit met als omslag een prachtige dubbele litho van menselijk gedaanten in een surrealistische stijl. Op 17 augustus 2008 heb ik daarover en over Breytenbach een uitgebreid artikel geschreven: Breyten's surrealistische gedachtenstroom. Tijdens deze expositie was ook een schilderij te zien, getiteld "Old King (Breyten) uit 1966. Toevallig en erg verassend is dat dit werk nu ook te zien is op de tentoonstelling "100 jaar verzamelen 1894-1994" in het Groninger Museum als één van de werken uit hun collectie.

Breytenbach zich vanaf het begin van zijn Parijse tijd het beste heeft thuis gevoeld bij de zogenaamde Nieuwe Figuratie, een richting die zich afzette tegen de dominantie van de abstract werkende École de Paris. Voor meer informatie over deze stromingen klik op: Kunstencyclopedie beeldende kunst na 1945. Binnen de figuratieve stroming oriënteerde Breytenbach zich op het uit de jaren twintig daterende surrealisme, dat ook lang na 1945 nog een inspiratiebron voor tal van schilders, dichters en schrijvers bleef. De surrealistische beeldtaal bood Breytenbach een mogelijkheid om uitdrukking te geven aan zijn gevangenschap in Zuid-Afrika. De werkelijkheid begon hij steeds meer als een benauwende droom te ervaren. Opvallend zijn telkens terugkerende symbolen: groteske kruisingen van dier en mens, kadavers, geamputeerde lichamen, bloeddorstige beesten. Galgtouwen dalen af uit de ruimte; mensen veranderen nu eens in vogels en dan weer in vissen; figuren zonder hoofden, ogen of armen staan er als zoutpilaren bij; een vagina is eerst een mond, daarna een oor en vervolgens een hoed, een wortel en een tong hebben de vorm van een penis. Anders dan je verwachten zou, stralen deze beelden geen kilte uit, maar suggereren ze kwetsbaarheid. Daarbij gaat het lang niet alleen om concretiseringen van de naamloze en onbestemde angst die van buiten komt, maar ook om de monsters die tevoorschijn komen uit de krochten van het eigen onderbewuste (bron: Trouw, 1 juli 2009).

Expressief werk van Duncan in het Groninger Museum

Duncan Smith, Alors j’y tiens, c’est humain, 1956, collectie Groninger Museum (foto: Henk Woudsma)

Het schilderij "Alors j’y tiens, c’est humain" uit 1956 van de Engelsman Duncan Smith lijkt rechtstreeks voor te komen uit het Abstract Expressionisme. Met name van de Duitse expressionist Hans Hofmann. Het Abstract Expressonisme in Amerika bracht na de Tweede Wereldoorlog het expressionisme van Van Gogh, de abstractie van Kandinsky, de kleurvlakken van Matisse en vooral het onbewuste van Miró bijelkaar. De invloed uit Europa is dus groot. Hofmann bracht met zijn "Spring" uit 1940 als eerste kunstenaar in Amerika de ideeën van het Surrealisme in praktijk. De internationale expressionistische stroming van na 1945, manifesteerde zich ook in verschillende groepen of bewegingen in Europa. Dit wordt ook wel informele schilderkunst genoemd. Hierin openbaarde zich de vreugde van de herwonnen vrijheid. Emoties zonder remmingen uitgedrukt in de kunst. Het schilderij van Duncan is een typisch voorbeeld van de Informele Kunst. Duncan: "Voor mij heeft de kunst vooral een mystieke oorsprong, bijna legendarisch, en wordt zij geboren uit een geestelijke behoefte. Uiteindelijk is haar karakter magisch, wat zeggen wil dat wanneer de kunstenaar zijn eigen persoonlijkheid kan integreren door middel van zijn kunst, hij een contact tot stand brengt met de archaïsche erfenis en het collectieve onbewuste van de mensheid". Dit prachtige schilderij is momenteel te zien in het Groninger Museum tijdens de tentoonstelling "100 jaar verzamelen 1894-1994". Naast dit werk bezit het museum nog een werk uit 1956 van Duncan, getiteld "Laisse-moi le temps" en een werk uit 1955, getiteld "Les Sapins spirales".
Hans Hofmann, Spring, collectie MOMA (1940)

Oorspronkelijk Caravaggio's in Rome

Bijna het volledige werk van de Italiaanse schilder Caravaggio is dit jaar tot en met juni te zien tijdens een tentoonstelling in de Scuderie del Quirinale, de oude paardenstallen van het presidentieel paleis, in Rome. Voor het eerst zal een dertigtal werken, alleen doeken die zeker aan de meester worden toegeschreven, samen te zien zijn. Op deze manier herdenkt Italië dat Michelangelo Merisi da Caravaggio vierhonderd jaar geleden op het strand van Porto Ercole aan malaria of een griepvirus bezweek. Caravaggio werd in 1571 geboren in het dorpje Caravaggio in het noorden van het huidige Italië. Hij leidde een veelbewogen leven. De schilder was een heethoofd en kwam verscheidene keren in aanvaring met de justitie in Rome. Uiteindelijk vluchtte hij uit de stad, nadat hij een man in een zwaardgevecht had gedood ter verdediging van een vrouw. Hij belandde in Napels en daarna op Malta.

Bekende schilderstukken die nog op de oorspronkelijke plaats hangen in Rome zijn te vinden in de volgende kerken: de Santa Maria del Popolo, de S. Agostino, de San Luigi dei Francesi (Contarelli Chapel) en de Santa Maria del Popolo (Cerasi Chapel). Dit is prachtig te zien op bovenstaande documentaire van Mariken Smit.

Website van het jaar: Siena Guida Virtuale

Siena (foto: Henk Woudsma)

Siena (foto: Henk Woudsma)
Siena (foto: Henk Woudsma)
Siena (foto: Henk Woudsma)

Durf ik het uit te spreken? Nu al uitverkoren tot website van het jaar? Ik denk het wel. Gaat u toevallig binnenkort naar Siena? Wat een manier om een stad te promoten en om je nu voor te bereiden. Geniet van een virtueel en interactief bezoek van het historische centrum van Siena: Siena Guida Virtuale. Via deze panoramische beelden en kaarten maakt u kennis met de monumenten, gebouwen en kunstwerken van deze prachtige stad met zijn rijke middeleeuwse textuur die vol is van prachtige gotische juwelen. Deze site maakt uitgebreid gebruik van multimedia-technologie. Apple Quick Time en Adobe Flash moet dus worden geïnstalleerd op uw computer om uw bezoek compleet te maken. Veel plezier!

Siena (foto: Henk Woudsma)