Introductie van modernen door De Gruyter

Piet Ouborg, Compositie met zwart ovaal (1947) Groninger Museum (foto: Henk Woudsma)
Theo Bitter, Korenlandschap III (1954) Groninger Museum (foto: Henk Woudsma)
Jan van Heel, Duiven in sneeuw (1955) Groninger Museum (foto: Henk Woudsma)
Met zijn schenking van Compositie met zwart ovaal (1947) van Piet Ouborg in 1955 maakte W. Jos de Gruyter een begin aan de collectie hedendaagse Nederlandse kunst. Over de aankoop van de modernen schreef hij dat dit altijd een onzekere zaak was, maar dat een museum ‘een sociale verantwoording’ heeft en niet alleen moet conserveren, maar ook moet stimuleren. Ook schonk De Gruyter in 1956 het moderne beeld Plastiek (z.j.) van Toon Kelder, een tekening van Gerrit Benner en een schilderij van de Vlaamse kunstenaar Jacob Smit aan het Groninger Museum.
De Gruyter verzamelde zowel vooroorlogse expressionisten als eigentijdse, voor wie hij een persoonlijke voorliefde had. Het lyrische doek ''Mon Abri'' uit 1959 van Jaap Nanninga is hiervan een voorbeeld. Deze collectie breidde hij in de loop der jaren uit met eigentijdse schilderkunst van onder andere de Nederlanders en gematigde modernen Theo Bitter (Korenlandschap III, 1954), Henri Kley (Kust bij Oslo, 1954 en Boomgrens Lapland, middernachtzon, 1957), Jan van Heel (Stilleven, 1954 en Duiven in sneeuw, 1955) en de lyrische abstracten Jef Diederen (Feest van Joodse kinderen II, 1961), Gerrit Benner (zie afbeelding links: bomen, 1955 en Paard in weide, 1960), Job Hansen (Paardenboxen, 1958 en Wielrijdster aan de gracht, 1955) en Duncan Smith (Laisse moi le temps, 1956; Alors j’y tiens, c’est humain, 1956 en Les Sapins spirales, 1955).

Uit geldgebrek moest De Gruyter een stadium overslaan: de dramatische schilderijen waarmee Cobra direct na de oorlog furore maakte waren al onbetaalbaar toen hij aantrad. Slechts één Constant en één Appel vullen het hiaat. Ze werden later bemachtigd door de Groningse kunsthistoricus Bram Westers, die het museum van 1963 tot 1978 leidde, samen met Paul de Vries, de eerste conservator beeldende kunst.