Werkelijkheidsverbeelding in het Museum Mesdag

De schilders van De School van Barbizon (Digischool) probeerden voor het eerst de schoonheid van het landschap zelf weer te geven, zonder het te willen verfraaien of te verlevendigen met figuren die een verhaal vertellen. Met hun werkwijze introduceerden zij een nieuw begrip in de schilderkunst: "en plein air", in de buitenlucht schilderen. Tot de protagonisten van de school van Barbizon behoorden Jean Baptiste Camille Corot (1796-1875), Charles-François Daubigny (1817-1878), Jean-François Millet (1814-1875) en Théodore Roussau (1812-1867). Belangrijke inspiratiebron was de Hollandse landschapschilderkunst uit de 17e eeuw. Ze werden natuurlijker bevonden dan de Franse landschappen van Poussin en Lorrain. Door de ‘Hollanders’ leerden zij de natuur op een andere manier te bekijken. Een rechtvaardiging van deze visie vonden zijn in het werk van Constable. Doordat de Barbizon-kunstenaars ter plekke schilderden, konden zij niet al te lang aan hun studies werken; bij voorkeur was het dezelfde middag nog klaar. Hun penseelstreek diende noodzakelijkerwijs snel en doeltreffend te zijn, zoals in Corots vlot geschilderde studie van rotsen in het bos van Fontainebleau (zie bovenstaande foto: Aan de rand van het bos van Fontainebleau, ca. 1850, Museum Mesdag). Daubigny was waarchijnlijk de eerste die een grote compositie van twee meter breed ("Villerville-sur-Mer", 1864, Museum Mesdag) ter plekke schilderde en het doek vervolgens inzond naar de Salon (Wikipedia) van 1864. De schilders van Barbizon die toch al weinig sympathie koesterden voor de gevestigde politieke orde in Frankrijk, vonden elkaar in hun afkeer van het academische systeem en in de overtuiging dat hun onacademische benadering van het landschap een onmiskenbare bijdrage was tot de vernieuwing van de Franse schilderkunst van hun dagen. Het beroemde schilderij "La descente des vaches dans le Jura (vergelijk: Esquisse pour "La descente des vaches dans le Jura", ca. 1836, Museum Mesdag) van Théodore Rouseau werd zelfs op een Salon geweigerd.

De Nederlanders die zich lieten inspireren door de School van Barbizon werden al in 1875 de Haagse School genoemd. Een verzamelnaam voor een groep schilders die landschappen en genrevoorstellingen naar de natuur schilderden en bijna allen in Den Haag woonden. De beweging floreerde tussen 1875 en 1890. Belangrijke vertegenwoordigers waren Jozef Israëls (1824-1911), Jacon en Willem Maris (1837-1899, 1844-1910), Anton Mauve (1838-1888), Hendrik Willem Mesdag (1831-1915) en Willem Roelofs. Hun streven was de stemming en de poëzie van het landschap weer te geven. Ze schilderden bij voorkeur een ‘vuile’ dag in grijze, stemmige toonschakeringen in een brede en forse manier van schilderen, in tegenstelling tot een "verveelend-mooi-blauwe lucht". Niet alleen hun observatie naar de werkelijkheid was nieuw in Nederland, ook hun brede forse manier van schilderen was tot dan toe ongebruikelijk (bron: Kunst OU).

Zie verder bericht Landschapschilderkunst op 24 juli 2008. Museum Mesdag Den Haag is gesloten wegens verbouwingen tot begin 2010. Panorama Mesdag is wel open.