
De opdracht ging naar de Utrechtse steenhandelaar en aannemer Jan Verkerk. Asymmetrische rococo-ornamantiek, die in Parijs vanaf 1730 in interieurs was toegepast, vond in de Republiek in het algemeen omstreeks 1750 ook aan het exterieur op brede schaal navolging. In tegenstelling tot het Franse voorbeeld waar deze vormentaal eigenlijk alleen in het interieur is toegepast, werd de nieuwe asymmetrische rocaille-ornamentiek hier ook als gevendecoratie toegepast. Het waren beeldhouwers, ambachtslieden en werkbazen die het architectonisch ontwerp leverden en ook grotendeels zelf uitvoerden. De Fundatie van Renswoude in Utrecht is hier een prachtig voorbeeld van. De Utrechtse steenleverancier en aannemer Jan Verkerk ontwierp het gebouw in 1756 en voorzag de middenrisaliet van het gebouw van een monumentale natuurstenen gevel, met Corinthische pilasters op de uiteinden, een rijk cartouche onder het centrale venster en een strak omlijste kuif als bekroning. In de afwerking van de grote regentzaal vier "de nieuwste zwier" hoogtij, met een weelderige schoorsteenmantel, plastisch houtsnijwerk en een bijbehorend stucplafond.
De Fundantie van Renswoude bestaat nog steeds: http://www.fundatievanrenswoude-utrecht.nl/.
