Barokke topstukken in Groningen













Door zijn aantrekkelijke vorm - liggend (dus op een tombe toe te passen) en tegelijk halfopgericht (dus sterker gericht naar de beschouwer en met meer mogelijkheden voor handeling) - werd de demi-gisant (een half opgerichte figuur, lezend of in gedachten verzonkend) een zeer veel gebruikt motief in de grafsculptuur van de 17de en de 18de eeuw. Daarmee werd een nieuw type grafmonument gerealiseerd. Formeel is deze opgerichte graffiguur gelijk aan vele Etruskische en Romeinse grafbeelden op sarcofagen. Het marmeren praalgraf in de NH-kerk te Midwolde dat de van origine Mechelse beeldhouwer Rombout Verhulst (Wikipedia) in 1664-69 maakte in opdracht van de Groningse edelvrouwe Anna van Ewsum, voor haar overleden echtgenoot Carel Hieronymus van In- en Kniphuizen, demonstreert hoe de belangrijkste beeldhouwer van die tijd in de Noordelijke Nederlanden (na Hendrik de Keyser 1565-1621 en Quellinus de Oude 1609-1668) door de combinatie van een gisant en een demi-gisant een dan inmiddels traditionele formule nieuwe betekenis gaf, naar de eisen van zijn adellijke opdrachtgever. De overleden edelman ligt op de eerste plan opgebaard, terwijl de beeldhouwer achter hem op een hoger niveau zijn weduwe Anna als "accoudée" plaatste. Haar arm rust op een bijbel en een zandloper, resp. symbolen van haar godsvrucht en van haar besef van de vergankelijkheid van het leven. Ook wordt de zandloper wel gesymboliseert als de tijd die vervliegt. Merk op dat de vleugels van de zandloper van elkaar verschillen. Rechts zien we de vleugel van een vogel, links die van een vleermuis. Ze symboliseren dag en nacht. Met haar andere hand maakt ze een gebaar van berusting. Onder aan de tekstplaat vinden we een lamp (het levenslicht) met direct daarboven een schedel, die de lamp tracht uit te blazen.

Binnen één monument is door twee liggende figuren de laatmiddeleeuwse tegenstelling tussen leven en dood belichaamd. Verhulst koos voor een realistisch, haast anekdotisch thema met alleen in het bijwerk (putti met vanitas, zandloper, grafurn) zinnebeelden van dood en vergankelijkheid. Tegelijkertijd gaf Verhulst, middels de demi-gisant van Anna, uitdrukking aan de deugdzaamheid van de rouwende weduwe, die zich als opdrachtgeefster prominent op het monument liet vereeuwigen in haar rol van hoedster van haar mans memoria. En juist dat gold als een belangrijke taak voor een weduwe van adel. Het adellijke aspect wordt overigens ook ster benadrukt in dit monument door het ruime vertoon van de geslachtskwartieren die de edele afstamming van de overledenen zichtbaar maken (bron: Kunst Open Universiteit).

Op de tombe stonden twee engeltjes (putti), waarvan de linker heeft moeten wijken voor het vrij stijve beeld van Bartholomeus Eggers (Wikipedia) van de tweede man van Anna van Ewsum, Georg Wilhelm van In- en Kniphuizen. Sinds geruime tijd bevindt dit engeltje in het Groninger Museum. Deze linker putto houdt een omgekeerde toorts in zijn hand. Een slang kronkelt om zijn lijf en hij heeft, in vergelijking met de andere putto, een relatief oud gezicht. Hij is het symbool van vergankelijkheid. De gedoofde fakkel symboliseert de eindigheid van het leven. De putto rechts steunt met zijn rechter voet op een schedel (overwinning van de dood); hij houdt zijn gezicht afgewend van de spiegel in zijn linker hand (de kwetsbaarheid van het aardse bestaan). Deze putto is het symbool van het (eeuwige) leven (bron: Van Inn- en Kniphuisen, uitgave VROM).

In tegenstelling tot het grafmonument voor Johan van Kerckhoven in de Leidse Pieterkerk heeft Verhulst de dode in Midwolde niet weergegeven in een harnas, wat de normale wijze zou zijn, zeker iemand van adel, maar in een huiselijke dracht met een slaapmuts, een kamerjas en slippers. Verhulst heeft dus een iconografie ontwikkeld waarbij het overlijden, het doodzijn, voorgesteld wordt al een diepe slaap (bron: bulletin van de Stichting Oude Hollandse Kerken, lente 1998).

Een ander werk van Verhulst staat in de NH-kerk te Stedum. Dit is een marmeren grafmonument van Adriaen Clant (Adriaan Clant was één van de ondertekenaars van de Vrede van Munster in 1648) en is in 1672 in de kerk geplaatst in opdracht van zijn zoon. De wijze, waarop de tombe is geplaatst met het hoofdeinde naar de muur doet het gemis aan architectonische omlijsting minder voelen dan bij de andere monumenten van Verhulst. Wel is weer de wand met overeenkomstige motieven voorzien, waarbij de kinderfiguurtjes niet ontbreken. Het beeld behoort door de uitdrukking van het gezicht (zie onderstaande foto's) mede tot zijn beste werken (bron: De zeventiende eeuwsche beeldhouwkunst in de Noordelijke Nederlanden, Neurdenburg).


Voor verdere uitgebreide informatie: F.T. Scholten. Rombout Verhulst in Groningen. Zeventiende eeuwse praalgraven in Midwolde en Stedum, Utrecht, Stichting Matrijs/Stad en Lande Historische Reeks 1/2, 1983.

Beide prachtige en indrukwekkende beelden zijn meer dan een bezoek waard.